donderdag 11 maart 2010

"WAT VOOR DE ENE GELUK IS, IS VOOR DE ANDERE EEN HEL"


‘’Wat voor de ene geluk is, is voor de andere een hel’’

Ik ben gelukkig als ik in een auto rijd, en ik reis graag met het vliegtuig, maar weet je dat als je mijn moeder in een auto stopt, dat je beter gelijk met haar naar het ziekenhuis kunt rijden, en als je haar in een vliegtuig stopt dat je beter een begrafenisondernemer kunt inschakelen.
Weet je dat bepaalde asielzoekers, gelukzoekers worden genoemd, maar hoe komen wij eigenlijk daar op? Zie je, hoe gemeen een mens kan zijn. Dit is iets wat wij als het rijke Westen bepaald hebben om mensen die uit arme landen naar onze rijke landen komen, gelukzoekers te noemen.
Maar wat wij vergeten is dat iedereen gelukzoeker is. Wij noemen bepaalde asielzoekers gelukzoekers, omdat volgens ons, de Westerse denkwijze, dat mensen die hun land ontvluchten terwijl daar geen oorlog is of hun leven niet in gevaar is, dat het gelukzoekers zijn.
Maar wat wij “het rijke Westen’ vergeten, is dat wij dat systeem bedacht hebben om de armen tegen te houden die naar onze rijke landen willen komen. Maar wie zegt dat iemand die van een rijk land naar een arm land gaat niet een gelukzoeker is?. Er zijn er genoeg die naar een arm land gaan op vakantie of voor hun werk of voor een studie, of ze gaan emigreren naar een arm land om hun ongelukkige leven, ondanks bedolven in een ongekend rijkdom toch een ander leven zoeken, waarom worden zij niet gelukzoekers genoemd?.
Wat wij vergeten is, dat geluk zoeken voor ieder mens geldt, of je uitgehongerd uit Timbuktoe naar Darisalam gaat, of dat je met een miljoen naar Thailand gaat, waar je door talrijke meisjes/jongens gemasseerd wordt, dan ben je toch een gelukzoeker.
Een mens kan gemeen zijn, hij is altijd in staat om eerder anderen aan te wijzen als minderheid dan zichzelf. Maar wat nog gemener is, is dat wij niet zonder elkaar kunnen leven, maar toch maken wij onderscheid onder elkaar, dat maakt ons gelukkiger. Ik kan je honderden voorbeelden noemen, zoals een Imam die een vrouw weigert een hand te geven, of een pastoor die een prins carnaval weigert ter communie te gaan of Geert Wilders, die zijn haar rechtop ging staan van geluk omdat Balkenende zijn kabinet niet haar termijn haalde en ga maar zo door.
Dat zijn dingen waar een mens gelukkig mee wordt, bloed onder elkaars nagels halen, maar wij kunnen niet zonder elkaar. Ik kan mij niet voorstellen dat wat wij allemaal tegen elkaar roepen, dat wij dat werkelijk menen, want er hoeft maar iets te gebeuren dan staan wij elkaar aan te kijken. Wie doet wat? Er hoeft er maar één van ons te beginnen dan gaat de rest ook mee, het zij kwaad het zij goed.
Kijk maar wat er gebeurde toen de aardbeving Haïti teisterde, gingen wij massaal inzamelingsacties houden. Miljoenen hebben wij ingezameld voor Haïti, maar wij weten al vóór de aardbeving dat duizenden Haïtianen onder de armoedegrens en in ellende leven, maar daar trekken wij ons niets van aan, die mogen zelfs niet naar onze landen, want ze zijn gelukzoekers.
Mijn zus vroeg aan mij “hoelang duurt het nog voordat je waterproject klaar is?” Ik zei “dat weet ik niet, het kan nog lang duren”. “Maar waarom duurt het zolang?” vroeg ze nog een keer. Ik zei “als wij morgen wakker worden en de helft van het hele dorp is omgekomen van diaree en allerlei ziektes, dan hebben de overblijvers morgen schoon drinkwater”.
“Wat gemeen ben je” zei mijn moeder, die naast mij stond. “Ja, mam”, zei ik, “dat is de realiteit, kijk maar naar tsunami, wij helpen elkaar als de ellende aanzienlijk is, anders zijn jullie gelukzoekers en een gelukzoeker heeft geen recht om hulp”.
Ja, mam, de mens is gemeen en tegelijkertijd zit heel veel liefde in het hart van de mens, maar toch begrijp ik soms niet, hoe wij omgaan met elkaar, als mens zijnde. Maar ach, wie ben ík om het te begrijpen?. Gelukkig dat wij niet allemaal het zelfde zijn.
Abakoula Argalaless

Geen opmerkingen: